top of page

Ons verhaal: Scouts Mastentop Eisden

Lang geleden, in het jaar 1958, kwam een dappere man genaamd Jos Lootens op het idee om een avontuurlijke groep te starten genaamd de Scoutsgroep Mastentop. Hij vond een gezellig plekje in een oud douanehuisje bij de brug in Vucht. Samen met een handvol avonturiers begon hij aan dit geweldige avontuur en bouwden ze hun eigen lokaal met financiële steun van de gemeente.

​

Na een paar jaar groeide de groep als een wilde boom in de lente. Met René Somers aan het roer werden ze een bruisende scouts van alle leeftijden. Maar, zoals dat gaat, begon het oude lokaaltje een beetje te knellen toen er steeds meer leden bij kwamen. Dus begonnen ze aan een spannende zoektocht naar een groter lokaal en terrein.

​

Op een dag kwam het Belgische leger hen te hulp! Ze kregen een oude legerbarak, die ze met veel moeite naar Eisden verplaatsten. Maar helaas, het weer was niet zo vriendelijk en de barak leed onder de regen en wind.

​

Gelukkig wilde de gemeente de lokale scouts wel een handje helpen. Ze gaven de scouts wat grond en zelfs funderingen voor een nieuw gebouw! Maar oh, wat een pech, gemene vandalen probeerden hun plannen te dwarsbomen. Gelukkig liet de groep zich niet uit het veld slaan en met een stevige omheining werd er uiteindelijk een nieuwe thuis gebouwd.

​

Jaren gingen voorbij en de groep bleef groeien. In 1987 legden ze zelfs de eerste steen van een nieuw, nog groter gebouw! En in 2012 begonnen ze aan nog meer avonturen door een extra verdieping toe te voegen, met een grote zolder, extra wc's en douches, en zelfs meer kamers voor alle leden en leiding.

​

Nu, vele jaren later, zijn ze nog steeds een groeiende groep, altijd bezig om hun thuis nog gezelliger te maken voor alle leden en leiding.

​

Geschiedenis Scouts

De geschiedenis van Scouting begint op 31 juli 1907, toen een groepje jongens voor het eerst het verkennen als een spel oppakte. Op die bewuste ochtend stapten het groepje op een boot en maakten een oversteek naar Brownsea Island, zonder echt te weten wat hen te wachten stond.

Onder leiding van de Engelse generaal Robert Baden-Powell, begonnen de jongens aan een kampeeravontuur. Kamperen was destijds vooral iets voor zwervers en militairen, maar deze jongens wilden het ook eens proberen. Bij aankomst werden de 21 jongens in 4 patrouilles verdeeld, elk met een dierennaam. Hoewel groepjes spelen voor hen niet vreemd was, was het samenwerken, eten en slapen als een team en het hebben van een patrouilleleider toch nieuw voor hen.

Het kamp was een plek waar ze talloze avonturen beleefden, vaardigheden opdeden zoals spoorzoeken, eerste hulp bij ongelukken en reddingsacties, en zelf hun maaltijden kookten. 's Avonds verzamelden ze zich rond het kampvuur en vertelden ze elkaar spannende verhalen. 


Baden-Powell, die eerst vooral bekend was als een beroemde generaal, begon langzaam aan een tweede carrière als jeugdleider. Hij was zich bewust van de problemen in de wereld, zoals oorlogen en sociale ongelijkheden.
 
Want in die tijd, rond 1907, zag de wereld er heel anders uit. Er werden talloze uitvindingen gedaan die nu vanzelfsprekend zijn. Een vliegtuig had nog nooit het Kanaal overgevlogen, de fiets met ketting was net in productie en in 1908 introduceerde Henry Ford de eerste T-Ford. Fabrieken rezen op en kinderen werden vaak tewerkgesteld als arbeiders na slechts enkele jaren lagere school. Het kinderwetje van Van Houten was in 1874 in Nederland aangenomen om de werk- en rusttijden van de jeugd te regelen, maar ondanks de regelgeving waren er nog steeds grote sociale ongelijkheden en klassenverschillen, wat uiteindelijk tot revolutie, economische chaos en twee oorlogen zou leiden.


Baden-Powell was zich bewust van de verschrikkingen van oorlogen en kende ook de achtergrond van de jongens die hij onder zijn hoede kreeg. Ze waren kansarm, slecht opgeleid en hadden weinig kennis van vreemde landen en talen toen ze in het Engelse leger terechtkwamen.
 
Als commandant van het 5e Dragonder Regiment in India nam hij maatregelen om het leven van soldaten te verbeteren. Hij zorgde voor ontspanning en gaf instructies in hygiëne, wat de algehele gezondheid verbeterde. De opleiding van soldaten tot verkenners had zijn bijzondere aandacht. Hij vond het essentieel dat een verkenner goed kon rapporteren, een kaart kon tekenen, met een kompas kon werken en kon seinen.
 
Bovendien trainde hij zijn mannen in de technieken van woudlopers, wat nu survival genoemd wordt. Hij kreeg toestemming om een speciaal vaardigheidsinsigne in te stellen dat een soldaat mocht dragen als hij aan bepaalde eisen voldeed. Hij schreef zelfs een boekje genaamd "Aids to Scouting" om anderen te leren wat hij wist.
 
En zo begon het verhaal van Scouting, een avontuur dat nog steeds voortduurt.

bottom of page